De verzette in- en uitlaat van de draaiende sluizen zorgen ervoor dat bij de doorzet van stukgoed tot 80 mm blokkeringen grotendeels vermeden worden. Een zelfstandige reiniging van de cellen is niet mogelijk. Daarom mag het doorzetmateriaal niet tot aanbakken neigen.
Omdat het materiaal nauwelijks met de behuizing in contact komt, wordt de slijtage door het tangentiële snijvlak van de in- en uitlaat sterk verminderd.
De aandrijving bestaat uit een tandwielmotor met constant of regelbaar toerental en een elastische koppeling. De draaiende sluis is onderverdeeld in 8 kamers. Aan de uiteinden van de celbladen zijn bijstelbare dichtstrips van slijtvast materiaal aangebracht.